Historie
Rhijnhof, een begraafplaats met een rijke historie
Oorspronkelijk is Rhijnhof een landgoed, dat behoort bij de statige buitenplaats Rhijnhof. Tot op de dag van vandaag staat het 18de eeuwse Huize Rhijnhof te pronken aan de Oude Rhijnhofweg, recht tegenover de oorspronkelijke ingang van de begraafplaats. In één rechte lijn loopt de lange laan vanaf het hart van het huis over de Rhijnhofweg naar de rotonde, waar vroeger de begrafeniskoets met paard en al kon keren. Wie daar loopt, stapt in de voetsporen van de rijke bewoners, die ooit de buitenplaats bewoonden. Dit gedeelte van de begraafplaats wordt niet voor niets aangeduid als Buitenplaats.
Van steenplaats tot buitenplaats
Voordat Rhijnhof een buitenplaats wordt, is op deze strategische plek aan de Oude Rijn een steenplaats in bedrijf. In 1679 koopt Nicolaas van Campen, schepen van de stad Leiden, het huis met bijbehorende grote boomgaard, visserij en vinkerij. Hij maakt het tot een echte buitenplaats.
Van buitenplaats tot begraafplaats
In 1635 breekt er in Leiden een pestepidemie uit, waarbij veel slachtoffers vallen. Er is niet genoeg ruimte om hen te begraven in en rondom de kerken, zoals toen gebruikelijk was. In allerijl worden nieuwe begraafplaatsen ingericht op de bolwerken bestemd voor eenvoudige Leidenaren. Door een enorme bevolkingsgroei raken ook die begraafplaatsen aan het einde van de 19de eeuw overvol. Men gaat naarstig op zoek naar een geschikte locatie om een nieuwe begraafplaats in te richten. De keuze valt op Rhijnhof.
Een begraafplaats voor alle klassen
De vertrekken van het herenhuis worden ingericht als aula, ontvangstruimte en wachtzalen. Het terrein wordt opgehoogd en ingedeeld naar Klassen. Er komen ‘Eigen Graven’ voor de rijken en ‘Huurgraven’ voor de minder bedeelden. De meest prestigieuze graven liggen bij de Rotonde, aangelegd tussen 1911-1920. De overledenen worden hier niet ter aarde besteld in zandgraven, maar bijgezet in grafkelders.
De eerste begrafenis
Op 24 mei 1910 vindt de eerste begrafenis plaats van de 21-jarige militair Frederik Sehr. De belangstelling is enorm. Sehr is bij de Doelenkazerne met een foeragewagen in de gracht gevallen toen zijn paarden op hol sloegen. Enkele dagen later overlijdt hij aan tyfus, waarmee hij besmet is geraakt door het vervuilde grachtenwater dat hij heeft binnengekregen.
Uitbreidingen
Vanaf de opening in 1910 wordt de begraafplaats stukje bij beetje uitgebreid. De nieuwere delen krijgen een efficiënte rechthoekige vakindeling en zijn als zodanig nog steeds herkenbaar. Er was ook aandacht voor nieuwe bomen en struiken, die niet zelden afkomstig waren van de andere begraafplaatsen. Populieren, treurwilgen en meidoornstruiken krijgen een goede herbestemming op Rhijnhof. Gekapt hout wordt als hak- en brandhout verkocht aan particulieren.
Rhijnhof tijdens de Tweede Wereldoorlog
Rhijnhof ligt op een strategisch belangrijke positie. In de meidagen van 1940 vinden in de omgeving dan ook hevige gevechten plaats. Er worden zelfs parachutes in de bomen van de begraafplaats gesignaleerd. Die eerste oorlogsdagen kan er enige tijd niet op Rhijnhof begraven worden. Als noodmaatregel worden tien overledenen tijdelijk op de Groenesteeg ter aarde besteld. Zodra de situatie weer veilig is, worden de stoffelijke overschotten naar Rhijnhof overgebracht en krijgen de overledenen eindelijk hun laatste rustplaats. Ook in september 1944 is de situatie zo grimmig dat overledenen eerst op de Groenesteeg en pas een aantal dagen later op Rhijnhof worden begraven.
Hout op de bon
Gedurende de oorlogsjaren wordt hout zo schaars dat het bomenbestand op Rhijnhof behoorlijk wordt uitgedund. In januari 1945 is er nog maar zo weinig hout dat er zelfs onvoldoende grafkisten gemaakt kunnen worden. Men gebruikt dan kisten met een scharnierende bodem. Boven het graf klapt de bodem open en zo wordt de overledene zonder omhulsel in het graf bijgezet. De kist kan vervolgens opnieuw worden gebruikt.
Oorlogsslachtoffers
Op Rhijnhof zijn tijdens de Tweede Wereldoorlog veel slachtoffers begraven. Het betreft zowel “oorlogsslachtoffers” als “slachtoffers van de oorlog”, die geregistreerd zijn door de Oorlogsgravenstichting. Veel graven zijn in het verleden geruimd. Hier kunt u de volledige lijst van slachtoffers downloaden: Lijst oorlogsslachtoffers en slachtoffers van de oorlog april 2020.
Op dit moment zijn er op Rhijnhof nog 8 officiële oorlogsgraven te vinden en wel van: Henri Flu; Frans Willem Kusters; Theodorus Hendricus Neijs; Louis Neuteboom; Jan Hendrik Pel; Theophile Talboo; Johannes de Vries en Hubertus van der Waals.
Tegenwoordig hebben de meeste gemeenten een eigen Consul met als taak het waarborgen van de instandhouding en het onderhoud van de oorlogsgraven binnen de gemeente. De directeur van begraafplaats Rhijnhof is q.q. Consul voor de Oorlogsgraven van de Gemeente Leiden.
Een katholiek gedeelte
Leiden heeft bij de Zijlpoort een aparte rooms-katholieke begraafplaats. In de 60-ger jaren gaan er stemmen op om deze begraafplaats te sluiten. Na een forse uitbreiding wordt als alternatief voor de katholieken op Rhijnhof een apart gedeelte aangelegd dat gewijd wordt door de toenmalige deken L.G.A. van Noort. Tot op de dag van vandaag vinden katholieken hier een laatste rustplaats ook al bleef de Zijlpoort uiteindelijk toch open.
De Tuin van Mien Ruys
In 1982 wordt een substantiële uitbreiding gerealiseerd naar ontwerp van de bekende landschapsarchitecte Mien Ruys. Zij wil intimiteit creëren door relatief kleine grafvelden te omsluiten met hoge, dichte hagen. Er zijn banken om op te rusten en de overledenen te gedenken. Ruys is bekend om haar gebruik van spoorbielzen. Dat sloeg enorm aan. Ook op Rhijnhof zijn ze toegepast door ‘Bielzen-Mien’, zoals haar bijnaam luidt.
Een crematorium
Vanaf de jaren 60 stijgt het aantal mensen dat kiest voor cremeren in plaats van begraven gestaag. De eerste geluiden over een eigen crematorium in Leiden dateren uit 1965. Het zal nog tot 1991 duren voordat op het terrein van begraafplaats Rhijnhof een crematorium opent. Tegelijkertijd wordt de hoofdingang verplaatst van de Rhijnhofweg naar de Laan te Rhijnhof. Ook komt er een nieuw kantoor en een apart dienstgebouw. Het grote huis en de bijbehorende gebouwen hebben geen functie meer en worden verkocht. In 2012 wordt het crematorium overgenomen door de Coöperatie Dela. Inmiddels is een geheel nieuw complex gerealiseerd met een uitvaartcentrum, 24-uurskamers, twee aula’s (de Jan Steen Aula en de Boerhaave Aula) en twee koffiekamers.
Rhijnhof, dierbare plek in het groen
Eind vorige eeuw voorziet men een sterftegolf bij het naderende overlijden van de babyboom-generatie. Men vreest een groot gebrek aan graven. Een forse uitbreiding van Rhijnhof wordt nodig geacht. In 1996 valt de keuze op de Heidemij (tegenwoordig Arcadis) om samen met Copijn Tuin- en Landschapsarchitecten vorm te geven aan de uitbreiding. In opeenvolgende stappen wordt door Lia Copijn een Masterplan ‘Rhijnhof dierbare plek in het groen’ gemaakt, waarvan de voltooiing meer dan twee decennia in beslag zal nemen.
Urnenmuur
Lia Copijn ontwerpt een meterslange oranjerode houten urnenmuur. Het is een monumentale architectonische slangenmuur. Rhijnhof heeft daarmee een voor Nederland unieke mogelijkheid voor het bijzetten van 600 urnen.
Rouwsteiger
Ook wordt er een rouwsteiger aangelegd voor de aankomst van een rouwstoet over water. Het is een service die past bij het waterrijke Leiden.
Veldheim met keldergraven en een islamitisch gedeelte
Het meest ingrijpende onderdeel van het Masterplan is een uitbreiding van de begraafplaats met maar liefst 3,5 hectare. Hiervoor moet het naastgelegen volkstuinencomplex Veldheim het veld ruimen. De naam voor het nieuwe gedeelte herinnert hier nog aan. De landschappelijke aanleg van Veldheim met twee grote vijvers en een gebogen padenstructuur spiegelt als het ware het oude gedeelte Buitenplaats. De historische hoofdlaan is doorgetrokken naar het nieuwe gedeelte. Als in de toekomst de bomen volgroeid zijn, vormt deze laan een magistrale verbinding van oud naar nieuw.
Op Veldheim zijn 838 kelders geplaatst met ruimte voor 4190 overledenen, mede voor het begraven van slachtoffers in geval van calamiteiten. Ook is een islamitisch gedeelte ingericht voor overleden moslims. De graven zijn richting Mekka georiënteerd en er is een watervoorziening en een gebedstafel aanwezig.
Een nieuw poortgebouw
In 2005 wordt de entree van Rhijnhof verrijkt met een nieuw Poortgebouw naar ontwerp van architect R. Knappers van VVKH architecten. De noodzakelijke uitbreiding van het kantoorgedeelte is ingepast in een fraaie entreepartij met een klokkentoren, een pergola en een poort. De elementen zijn met elkaar verbonden door een ‘zwevend’ dak van beton en een Engelse tuinmuur van gestapelde leien.
Bijzondere klokken
De klokken in de klokkentoren zijn afkomstig uit het oude stadhuis van Leiden, welke in 1929 in vlammen opgaat. De klokken worden gered en krijgen uiteindelijk een plaats op Rhijnhof. Ze worden geluid bij het binnenkomen van een rouwstoet.
Theehuis Veldheim
In 2014 krijgt Rhijnhof een theehuis. Het is een sfeervol gebouwtje van glas, beton, aluminium en cortenstaal naar ontwerp van architect R. Knappers, die bijna tien jaar eerder ook tekende voor het Poortgebouw. Nabestaanden en gasten die wachten op de aankomst van de rouwstoet kunnen hier terecht voor een hapje en een drankje.
Meer weten
Wilt u meer weten over de geschiedenis van buitenplaats en begraafplaats Rhijnhof?
Download dan hier de pdf Historie Rhijnhof, uitgebreide versie.
In Theehuis Veldheim en op kantoor liggen ook een drietal boeken om gratis mee te nemen:
E. Lock, Rhijnhof, Van Buitenplaats tot Begraafplaats (Leiden 1998).
G. Theelen, Rhijnhof. Van buitenplaats tot begraafplaats, (Leiden 2005).
F. Boersma, 100 jaar Rhijnhof 1910 – 2010, (Leiden 2010).